Wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

Op nationaal niveau geldt voor bodemenergiesystemen het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hoofdstuk 3 van het Bal bepaalt dat de activiteit bodemenergiesysteem een milieubelastende activiteit is. Deze activiteit kan namelijk schadelijk zijn voor het milieu op het gebied van grondwater. 

Daarom is het belangrijk dat de bij het ontwerpen van gesloten bodemenergiesystemen de inhoudelijke regels uit hoofdstuk 4 en 5 van de Bal worden gevolgd. Door provincies, gemeenten en omgevingsdiensten dienen de BUM en HUM Bodemenergie versie 3.0 te worden gevolgd. Ontwerpers kunnen ter ondersteuning ook de ISSO 73 Ontwerp en realisatie van gesloten bodemenergiesystemen erbij houden.  

Deze regels gelden alleen als het gaat om een activiteit die valt onder paragraaf 3.2.6. Bal. Deze regels gelden dus niet voor geothermie en warmtenetten. Dat zijn geen bodemenergiesystemen. 

Besluit activiteiten leefomgeving
Toepassingsbereik en melding gesloten bodemenergiesystemen (paragraaf 4.111 Bal). Hier staan de inhoudelijke regels voor de activiteit gesloten bodemenergie:
  • Aanleggen van gesloten bodemenergiesysteem
  • Gebruiken van gesloten bodemenergiesysteem
Een gesloten bodemenergiesysteem onttrekt met een circulatiefvloeistof door gesloten leidingen warmte of koude aan de bodem. De circulatiefvloeistof komt niet in contact met het grondwater. De installatie bestaat uit bodemlussen (warmtewisselaars), een warmte- en circulatiepomp. Het is verboden deze activiteit te starten zonder dit ten minste 4 weken van tevoren bij bevoegd gezag (vaak de gemeente) te melden. Ten minste 4 weken voor de start van de activiteit verstrekt de initiatiefnemer de volgende gegevens:
  • Een plattegrondtekening en situatietekening: de tekeningen (schaal 1:1000) geven de bodemlussen, het middelpunt en de einddiepte van het systeem weer;
  • De coördinaten: de initiatiefnemener meldt de coördinaten van het middelpunt van het gesloten bodemenergiesysteem. De einddiepte meldt de initiatiefnemer in meters onder het maaiveld;
  • Interferentie: in de melding staan gegevens waaruit blijkt dat het gebruik van het systeem niet leidt tot negatieve interferentie met reeds bestaande systemen, of met systemen die wel al zijn gemeld of systemen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Hiervoor moet de initiatiefnemer tijdig navraag doen bij het bevoegd gezag;
  • De SPF-verklaring: het erkende bedrijf dat het systeem aanlegt, geeft een verklaring af toe over het energierendement dat het gesloten energiesysteem zal halen. Dat rendement is uitgedrukt als Seasonal Performance Factor (SPF). Dit staat in artikel 4.1144. De initiatiefnemer en/of gebruiker voegt de verklaring toe bij de melding;
  • Het bodemzijdig vermogen: de initiatiefnemer meldt het bodemzijdig vermogen. Ook meldt de initiatiefnemer de omvang van de behoefte aan warmte en koude waarin het systeem zal voorzien;
  • De naam en adres van de persoon die het gesloten bodemenergiesysteem ontwerpt, installeert en aanlegt en van degene die de boringen verricht.
Tot slot wat als de activiteit ooit afloopt? Wil de initiatiefnemer de activiteit beëindigen? Dan geeft hij of zij 4 weken voor beëindiging aan het bevoegd gezag de volgende gegevens door:
  • de gegevens over de manier waarop het gesloten bodemenergiesysteem buiten gebruik wordt gesteld
  • de naam en het adres van degene die de werkzaamheden gaat verrichten, zodat het bevoegd gezag kan controleren of dat bedrijf erkend is voor die werkzaamheden.
Naast toepassingsbereik en melding gelden bepaalde voorschriften. Het gaat om voorschriften over registratieplicht, voorkomen van negatieve interferentie, lozingsroutes, temperatuur recirculatievloeistof. Daarnaast gelden ze voor werkzaamheden, systeemeisen, het berekenen van het energierendement, meetverplichting warmte en koude, en buiten gebruik stellen van de activiteit.

Wanneer de regels van toepassing zijn

In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn.

Registratieplicht

De initiatiefnemer houdt een registratie bij van de volgende gegevens:
  • De hoeveelheden warmte en koude die aan de bodem zijn toegevoegd vanaf de datum waarop het gesloten bodemenergiesysteem in gebruik is genomen;
  • Het jaarlijkse energierendement;
  • De gemiddelde temperatuur per maand van de circulatievloeistof in de leiding waarin de circulatiefvloeistof naar de bodem wordt teruggeleid.
De initiatiefnemer stuurt deze gegevens aan het bevoegd gezag. Dat staat in artikel 4.1138 van het Bal. Deze registratie is niet verplicht voor een gesloten bodemenergiesysteem dat wordt gebruikt voor een woning dat onderdak biedt aan 1 huishouden. Voor deze laatste groep gelden wel vaker uitzonderingen. Check dit vooral bij uw eigen gemeente. 

Voorkomen van negatieve interferentie

De initiatiefnemer moet negatieve interferentie voorkomen met bodemenergiesystemen in de omgeving waarvoor een melding is gedaan of een omgevingsvergunning is verleend. Dit staat in artikel 4.1139 van het Bal. Houd in uw ontwerp ook rekening met systemen die misschien in de toekomst nog worden aangelegd. De gemeente kan hier zelf regie op voeren. Lees hier meer over het maken van een bodemenergieplan. 
Zijn systemen wel aangelegd maar niet gemeld? Dan zijn deze systemen onbekend bij het onbevoegd gezag. Dan is het lastig voor de initiatiefnemer om hier rekening mee te houden. Is een niet vergund en niet gemeld wel bekend bij diegene die een nieuw systeem aanlegt? Dan kan uit de specifieke zorgplicht volgen dat hij of zij alsnog rekening moet houden met mogelijk interferentie.

Toetsen op interferentie

Het SIKB-document bodemenergie bevat een methode voor het toetsen van interferentie tussen kleine gesloten systemen. Deze methode maakt gebruik van een rekentool ITGBES (Interferentie Tool Gesloten BodemEnergieSystemen), om de cumulatieve temperatuureffecten van dicht bij elkaar gelegen kleine gesloten bodemenergiesystemen te berekenen. ITGBES is ontwikkeld voor eenvoudige standaardsituaties: ITGBES kan berekeningen uitvoeren voor situaties met maximaal 20 kleine verticaal geplaatste systemen met maximaal 6 bodemwarmtewisselaars per systeem. Voor complexere situaties en/of grotere systemen, is modelmatige berekening van onderlinge temperatuureffecten nodig. Kijk daarvoor eens op de website van ITGBES-PRO. 

Temperatuur circulatievloeistof

Artikel 4.1141 regelt de temperatuur van de circulatievloeistof in de leiding, die in de bodem teruggaat  De temperatuur van deze circulatievloeistof is ten minste – 3 graden Celsius en ten hoogste 30 graden Celcius. Anders dan voor open systemen, is ook een minimumtemperatuur van -3 graden celcius opgenomen.

Lozingroutes

Bij de aanleg van gesloten systemen komt spoelwater vrij. Er is geen plicht om dit afvalwater te lozen, maar als wordt gesloosd, moet dat gebeuren via voorgeschreven routes. De initiatiefnemer loost spoelwater bij voorkeur op een vuilwaterriool of in de bodem. Via maatwerk kan een gemeente een andere route toestaan. Dit staat in artikel 4.110 lid 2 van het Bal.
Bij een route via het oppervlaktewater moet die maatwerkroute in overleg met de beheerder van het oppervlaktewater worden opgesteld. Voor rijkswateren is Rijkswaterstaat de beheerder. De beheer van de overige water is het waterschap. Voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is ook een omgevingsvergunning nodig.

Werkzaamheden

Alleen een onderneming met een erkenning mag een gesloten bodemenergiesysteem ontwerpen, aanleggen, onderhouden, repareren of buiten gebruik stellen. In artikel 4.1142 van het Bal staat de uitvoerder moet deze werkzaamheden uitvoeren volgende de volgende normdocumenten:
  • BRL 6000-21/00: voor het bovengrondse deel van het systeem
  • BRL SIKB 11000: voor het ondergrondse deel van het systeem
  • BRL SIKB 2100: voor mechanisch boren in de bodem

Systeemeisen voor gesloten systemen

Degene die het systeem ontwerpt en aanlegt houdt rekening met de systeemeisen. Een systeem moet aan de volgende eisen voldoen:
  • Het gesloten bodemenergieysysteem is afgestemd op de bodem en behoefte aan warmte en koude van het gebouw. Het systeem mag dus niet over- en of onder-gedimensioneerd zijn. Bij een doelmatig beheer moet het systeem het verwachte rendement ook halen.
  • Zodra systeem in gebruik is, moet over een periode van vijf jaar net zoveel warmte als koude (in megawattuur) aan de bodem zijn toegevoegd. Warmte en koude moeten dus in balans zijn. Een beperkt koudeoverschot vergroot het thermische beïnvloedingsgebied maar is toegestaan.
Dit artikel is wederom niet van toepassing op gesloten bodemenergiesystemen met een bodemzijdig vermogen kleiner dan 70 kW in een gebouw met woonfunctie.

Meetverplichting: warmte en koude

In artikel 4.1145 van het Bal staat dat een initiatiefnemer ten minste elke 15 minuten de hoeveelheid warmte en koude moet meten die het systeem toevoegt aan de bodem. De meetverplichting is noodzakelijk voor het berekenen van het energierendement.
Wederom is de meetverplichting niet van toepassing op gesloten bodemenergiesystemen met een bodemzijdig vermogen kleiner dan 70 kW in een gebouw met woonfunctie.

Berekenen energierendement

In de Bal is het begrip energierendement van het bodemenergiesysteem opgenomen. Dit rendement wordt in een Seasonal Performance Factor (SPF) uitgedrukt. Bij een melding of vergunningsaanvraag moet worden opgegeven en tijdens de exploitatiefase moet worden gemeten.

Berekening

Op grond van artikel 4.1144 Bal verstrekt de initiatiefnemer een berekening van het energierendement in de maat van een Seasonal Performance Factor (SPF). De berekening gaat als volgt:

Het energierendement van een bodemenergiesysteem is voor een doelmatig gebruik van bodemenergie een van de belangrijkste aandachtspunten. Bij de melding moet worden opgegeven welke energierendement het bodemenergiesysteem zal behalen, uitgedrukt in de zogenoemde Seasonal Performance Indicator (SPF).

Voor het bepalen van de hoeveelheid energie die nodig is om het systeem te laten functioneren moet het energieverbruik van alle onderdelen van het bodemenergiesysteem worden meegenomen. Dit betekent dat bronpompenen en warmtepompen & voor zover aanwezig, circulatiepompen en ventilatoren in een regeneratievoorziening moeten worden meegerekend. Verwarmingsketels, koelmachines en andere apparaten die voor aanvullende warmte en/of koudeopwekking zorgen, moeten niet worden meegerekend, omdat deze apparaten niet tot het bodemenergiesysteem behoren.

Buiten gebruik stellen van een gesloten bodemenergiesysteem

De initiatiefnemer moet volgens artikel 4.1147 na het beëindigen van de activiteit de volgende handelingen zo spoedig mogelijk verrichten:
  • De circulatievloeistof uit de buis verwijderen;
  • Het systeem opvullen op zo’n manier dat de waterscheidende lagen in de ondergrond in stand blijven. Vermenging van zoet water met zout of brak water is onwenselijk. De aangebrachte bodemlussen zonder opvulling kunnen deze vermenging mogelijk maken. Daarom is opvulling noodzakelijk;
  • Het verwijderen van het ondergrondse deel van het systeem dat tot tien meter onder het maaiveld ligt. het diepere ondergrondse deel van het systeem mag de initiatiefnemer niet verwijderen.

Welke regels en voorschriften gelden nog meer voor bodemenergiesystemen

Niet alle regels voor een bodemenergiesysteem staan in het Bal. Er kunnen ook regels staan in:
  • Het besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen
  • Een eventuele omgevingsvergunning (met bodemenergieplan) en andere lokale wetgeving. Check dit bij het omgevingsloket van uw gemeente! 
 Veel succes met het realiseren van uw bodemenergie ambities! 
 

Contact